A Bruxelles, une place démesurée a été accordée à la voiture (70% de l’espace public) aux dépens des autres modes de déplacement et au détriment de la santé et de la qualité de vie des habitants. On en revient. Enfin, des efforts sont consentis pour que Bruxelles – lieu de transit, de déplacement, de travail – devienne (aussi) un lieu « agréable à vivre ». Quelques espaces de circulation automobile ont été supprimés dans l’espoir de créer des espaces conviviaux. Et, un viaduc routier a été abattu – la semaine dernière – dans le but de recréer l’atmosphère du boulevard Reyers d’autrefois. Cette réduction de l’espace consacré au transit automobile suffira sans doute à faire de Bruxelles un lieu de vie plus agréable. Mais, cela ne risque-t-il pas d’en faire un lieu de vie moins accessible ? La question mérite d’être posée.

Début des années 1950, c’est l’époque du Plan Hondermarcq : l’Etat belge prévoit de développer un réseau autoroutier qui comprend, entre autres, un lien Liège-Bruxelles. Les travaux de l’A5 – ensuite rebaptisée E40 – débutent à la fin des années 1960. La nouvelle autoroute pénètre à Bruxelles à hauteur de l’avenue du Diamant : « L’arrivée en ville de l’E40, buttant littéralement sur le boulevard Reyers, nécessite un réaménagement de la zone. (…) Comme les autres artères de ceinture, le boulevard Reyers est transformé en autoroute urbaine. L’E40 est canalisée en tunnels sous le boulevard, qui débouchent en trémies symétriques vers la place Meiser et vers le square Vergote. Afin de dégager le carrefour formé par les avenues de Roodebeek, du Diamant et des Cerisiers, un viaduc est envisagé dès 1967 entre la rue Général Gratry et l’avenue de l’Opale et construit au début des années 1970 » (source). Les riverains protestent contre ces aménagements. Un comité anti-viaducs urbains est créé. Mais, l’État reste sourd à leurs revendications.

Aujourd’hui – quarante-cinq ans plus tard – la région reconnait que pour faire de Bruxelles un meilleur « lieu de transit » et un meilleur « lieu de vie » il faut répartir les espaces de circulation de façon plus équitable : c’est-à-dire diminuer l’importance accordée aux propriétaires de voitures privés, et cela au profit des piétons, des cyclistes et des usagers des réseaux de transports publics. C’est cette logique qui conduit aujourd’hui à des décisions telles que celle de détruire le viaduc Reyers.

Alors, pourquoi ne pas en tirer toutes les conséquences et admettre que pour faire de Bruxelles un meilleur « lieu de vie » et un meilleur « lieu de transit », il faut également répartir les espaces de vie de façon plus équitable ? C’est-à-dire diminuer l’importance accordée aux propriétaires potentiels de logements privés et cela au profit des habitants qui n’ont plus les moyens d’y vivre et des usagers potentiels des sociétés de logement public. Car, comment notre ville pourrait-elle devenir un lieu « physiquement » plus accessible … si l’on ne parvient pas en même temps à en faire un lieu « financièrement » plus accessible ?

Cette contradiction ne semble pas tourmenter les autorités communales et régionale, lesquelles sont visiblement occupées à encourager certaines personnes à emménager près de leur lieu de travail … et à en décourager d’autres. Le piétonnier du centre-ville risque – par exemple – de devenir un lieu « physiquement accessible à tous » mais « financièrement exclusif ».

Dans un article paru en février dernier, Ezelstad soulignait un symptôme du problème : « juste à l’entrée de la future zone piétonne se trouve (…) un panneau qui annonce la mise en vente d’appartements de luxe. Si la ville continue sur cette voie, on pourra  dire – dans ce quartier Fontainas – que la circulation automobile aura reculé de quelques centaines de mètres, et que, dans le même mouvement, quelques centaines de personnes auront été dégoûtées de vivre dans le quartier » (source).

BRUSSEL : Doorrijden of blijven wonen…

In Brussel heeft koning auto een te grote plaats gekregen ten opzichte van de ander verplaatsingsmiddelen. Dit gaat ten koste van de gezondheid en de levenskwaliteit van de bewoners van de grote lanen. Maar er is verandering op komst. Eindelijk doet men inspanningen om van Brussel, de stad waar men doorreist, stad van verplaatsingen en plek waar men werkt; ook een plek te maken waar het aangenaam leven is. Men sluit enkele straten af voor het autoverkeer in de hoop om er een aangename ruimte te creëren. En men breekt een viaduct af met de bedoeling de ‘oude’ sfeer van de Reyerslaan te restaureren. Deze beperking van het autoverkeer maakt van onze stad een aangenamere leefomgeving, maar riskeert  het tegelijk ook niet een plek te worden die moeilijker te bereiken is ?  Enkele bedenkingen…

Het wordt algemeen aanvaard dat, om van Brussel een betere ‘doorgangsplaats’ en ‘woonplaats’ te maken, men de huidige verkeerszone billijker moet herverdelen. Dat wil zeggen : minder denken in functie van de mogelijk eigenaars van privévoertuigen en meer denken ten voordele van de voetgangers, de fietsers en de gebruikers van het openbaar vervoer. We moeten consequent zijn en er bijgevolg van uit gaan dat, om van Brussel een beter ‘woonplaats’ en ‘doorgangsplaats’ te maken, we moeten logisch uitgaan van de eerlijke verdeling van de beschikbare leefruimte : ttz. minder belang hechten aan de potentiële eigenaars van privéwoningen, ten voordele van de minder begoede inwoners en aan de gebruikers van de sociale woningen. Of het nu gaat over de mobiliteit of over de immobiliën, het probleem van onze stad is de ongelijkheid. Als men daar wil van uitgaan, dan moet men ook inzien dat men van deze stad geen fysiek toegankelijke plek kan maken zonder haar ook ‘financieel’ toegankelijker te maken.

Maar vandaag lijkt het logisch denken het niet te halen in de Brusselse regio. Neem nu het voorbeeld van de verkeersvrije stadscentrum dat voor iedereen fysiek bereikbaar zal worden, maar financieel moeilijker toegankelijker dan ooit. “Vlakbij de ingang van de toekomstige voetgangerszone, op de grens van de volksbuurt Anneesens en de welgestelde buurten Sint Goriks, Rouppe en Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand staat een reclamebord voor de verkoop van luxe-appartementen. Indien de stad op dit elan verder gaat, zou men kunnen zeggen dat in de Fontainas-wijk  het verkeer zich enkele honderden meter heeft teruggetrokken alsmede die honderden personen die geen ‘goesting’ meer hebben in deze wijk te blijven wonen. In dit geval verliest iedereen er bij, zelfs de militanten van ‘Pic Nic The Street’ voor wie het zeker niet de bedoeling was de kleine inkomens te verhinderen  te blijven wonen in de omgeving van hun werkplek.” (…….)

Foto’s : Luc

Gedeeltelijke vertaling : Luc

share this